2-de generatie

"Arnoldus Willem de Zwijger"

Op 15 september 1922 wordt mijn vader (Arnoldus Willem Gerritsen) geboren als zoon van Maria Gerritsen-Brehler en Johannes Martinus Gerritsen (Hannes), in een gezin met nog 3 zusters. De werkelijke- en biologische vader was echter Harry (Hartog Simon) Rudelsheim. Marie, mijn grootmoeder, was de overbuurvrouw van Harry aan de Oudestraat op nr. 115. Op latere leeftijd was ze nog steeds idolaat van Harry. Het vaderschap van Harry was bij enkele Kampenaren bekend en iets waarover (gelukkig) gezwegen werd in de periode 1940 - 1945. Van een nicht van mijn vader (Gerrigje Van der Kolk-Blankenspoor) vernam ik dat Harry, totdat hij vermoord werd in 1942, financieel had bijgedragen in de opvoeding van mijn vader. Mijn vader ging naar de openbare Muntschool in Kampen. Op de schoolfoto van de Muntschool staat hij er dan ook samen met Simon en Hans 'ingekleurd' op.

Mijn vader groeide op in wat genoemd werd het Bregitten-kwartier, een arbeidersbuurt met veel kleine en schamele huisjes: op de hoek van de Plantsoenstraat (nr. 2) en de Heilige steeg ("De Ellige Stege"). Een buurt met veel armoe, drankmisbruik en huiselijk geweld. Mijn officiële grootvader Hannes was scheepstimmerman in Zwolle, zat nooit zonder werk en dus op latere leeftijd zo doof als een kwartel. Bovenal was hij als opvoeder van mijn vader een vriend i.p.v. een afstandelijke stiefvader. Een overtuigd socialist, vakbondsman, anti-clericaal, aanhanger van 'Louis de Visser' en toch tot aan zijn dood (1968) een verwoed lezer van de R.K. Volkskrant. Na de Muntschool kwam mijn vader terecht in het tabaks-vak bij de Firma Gebr. Duiveman (Panjansteeg 6-8) een klein tabakssbedrijfje in Kampen. Een deel van de oorlog zat hij ondergedoken nabij Elburg om te ontkomen aan de 'Arbeitseinsatz'. Pa behaalde in 1948 nog wel zijn middenstandsdiploma.

Begin jaren '50 kwam mijn vader in dienst bij de BK fabrieken (Kampen en Doetinchem) en was secretaris bij de plaatselijke afdeling van het toenmalige N.V.V., waarvoor hij een kaderopleiding volgde. Met mijn moeder trouwde hij op 6 maart 1958; ruim 2,5 jaar later verscheen ik ten tonele in de Hanzewijk (Keulsestraat en Schaepmanstraat). Vanwege een ongeluk bij het N.S.-station (het voor mij inmiddels beruchte Station) raakte hij gehandicapt en kon licht kantoorwerk doen bij BK. In 1974 werd hij portier bij de BK fabriek en verhuisden we naar de portierswoning aan de Noordweg nr 5. In 1983 ging hij met de VUT en vertrok met mijn moeder naar hun zomerhuis in Groningen. Op 16 juni 2001 overleed mijn vader thuis in zijn inpandig appartementje in onze boerderij in Kropswolde.

Mijn vader verzweeg het feit dat hij een Joodse vader had, hij ontkende het zelfs. Waarom? Er zijn een aantal antwoorden:

. Schaamte vanwege zijn buitenechtelijk verwekking in het door gereformeerden gedomineerde Kampen;

. Schaamte omdat noch hijzelf, noch zijn familieleden de helpende hand hadden geboden richting Harry en Greet voor   een onderduikadres;

. Kampen was na de oorlog tot in de jaren '70 niet Joden-vriendelijk. Hij werd in die tijd (de jaren 70) door sommigen   nog voor rot-jood uitgemaakt (bijv. Harm Bast);

. Een aangetrouwd deel van de familie was anti-semitisch. Die Kampenaren die de persoon met de bijnaam "Jan de   Maone" nog kennen, weten..voldoende;

. Binnen dat deel van de familie was ik 'het Jeudenjong'. In tegenstelling tot mezelf, kende pa wèl de..strekking ..daarvan!