2-de generatie

Van de Hofstraat naar de gaskamer

Hartog Jakob Rudelsheim (Hans); geboren op 1 maart 1922 te Kampen en vermoord op 2 juli 1943 te Sobibor. In het voetspoor van zijn broer Simon, gaat ook Hans naar de Muntschool en in 1934 wordt Hans toegelaten tot het Gemeentelijk Lyceum in Kampen. Hans is op muzikaal gebied actief met zang in zangkoren, operette's en als piano begeleider. Hij begeleidt op piano o.a. een strijkkwartet bestaande uit Joh. Kalter, P. v.d. Wal en H. v.d. Weg en zijn vader Harry Rudelsheim (?), bij een zanguitvoering van Zangvereniging "De Eendracht" uit IJsselmuiden in 1937. Op de piano begeleidt hij ook het mannenzangkoor D.E.V. in 1938. In datzelfde jaar behaalt hij zijn H.B.S. diploma. Daarna in november 1939 zijn middenstandsdiploma in Zwolle. Hans is 'voorbestemd' om de zaak van zijn vader over te nemen.

Op 26 maart 1940 vertrekt Hans naar Amsterdam als leerling kleermaker, met als eerste adres Nw. Prinsengracht 30 III. Op 22 augustus 1940 verhuist hij naar de Noorder Amstellaan 23A II en op 25 november 1940 naar de Zuider Amstellaan 147 hs. In mei 1942 krijgt Hans een 'Sperre' als fietsjongen voor het Centraal Israëlitisch Ziekenhuis. Die 'Sperre' eindigt echter op 18 juli 1942. Vanaf dat moment bestaat de noodzaak om onder te duiken.

Naar verluidt duikt Hans eerst onder in Amsterdam en later met vrienden in Leiden. In Leiden duikt Hans onder aan de Herengracht 74 met 4 anderen bij kleermaker J.J. van Weeren. Op 9 juni worden alle 5 onderduikers gearresteerd door 2 beruchte Jodenjagers: Biesheuvel en de Groot. Eèn van hen probeert te vluchten, waarna een schot wordt gelost. De andere 4 onderduikers waren:

. Rini Elisa Hoek, geboren in Amsterdam, onderwijzeres;

. Ruben Emanuel Souchet, geboren in Bussum, zonder beroep;

. Mirjam Souget, geboren in Amsterdam; verpleegster;

. Emanuel Barend Stern, geboren in Hoogeveen, kantoorbediende (Zie link hieronder: Hans Rudelsheim?).

Allen zijn uiteindelijk op 2 juli 1943 vergast.

Op 11 juni 1943 gaan eerst nog alle vijf op transport naar Den Haag onder begeleiding van wachtmeester de Groot. Vermoedelijk komen de arrestanten terecht in het Oranje Hotel en worden aldaar verhoord door Untersturmführer Arnold Schmidt in de tussenliggende periode. Hans verblijft in Westerbork in barak 97. Op 29 juni 1943 werd Hans op transport gesteld naar Sobibor, tesamen met de andere vier onderduikers.