Verhalen over Joden,
laat dat nou over aan Joden.

Geld verdienen aan dode Joden.

Wanneer u de video "Joods Leven in Kampen" in zijn geheel wilt bekijken, dan kost u dat € 7,50, met tijdslot. Dode Joden, waaronder mijn grootvader Harry Rudelsheim zijn zo een verdienmodel voor het bureau cultuurZien in Kampen.

Het commentaar dat daarbij gegeven wordt omtrent hoe Harry Rudelsheim de kledingwinkel runde is ontsproten aan de fantasie van o.a. de in 2000 overleden Kamper journalist Hans Wiersma*), waarbij Jaap van Gelderen hem helaas napraat.

Kennelijk was het teveel moeite voor het zowel Wiersma als van Gelderen en het bureau cultuurZien zich zelf te verdiepen in de verkooptechnieken in o.a. de Joodse kledingbranche. Zie artikel: De Stoepier. In het Jiddisch: een 'Sjmoezenier-aanvrager'(gratis en zonder tijdslot).

Aan dode Joden kun je tegenwoordig geld verdienen, maar of dat in casu moreel kosher is waag ik te betwijfelen.

Voor Stoepier: verkoper die op de stoep mensen binnenlokt {1926-1950} gevormd van stoep + frans -ier.



Noot: *) Hans Wiersma in "Vroeger, weetjewel..." schrijft op blz. 55: "Vader Henri [moet zijn Harry!] stond graag op straat en monsterde dan alle voorbijgangers of eigenlijk meer de kleding, die zij droegen. Uit pure vakijver kon hij het niet laten, als hij een praatje met een passerende plaatsgenoot maakte, de kwaliteit van diens kostuum tussen zijn vingers te testen en er commentaar op te geven. Ook passerende dames ontglipten niet aan zijn aandacht, zodat kreten als 'O mevrouw, wat hebt u daar een dróóm van een japon aan, meermalen als oprecht compliment opklonken."

Commentaar: Ik merk op dat Wiersma c.s. zich kennelijk nooit afgevraagd hebben in welke tijd zich dit voordeed. In de periode 1923-1924 werd Harry firmant in de vennootschap met zijn vader en verdwenen tegelijkertijd de Hoofdcursus en het Instructie Battaljon uit Kampen. Een economische aderlating voor de stad want het leger kocht alles lokaal in, ook de uniformen.
Het 'smoezen' op straat (zie Stoepier) is zo eerder ingegeven door de noodzaak om de omzet op peil te houden, dan om zijn 'liefde voor het vak te tonen op straat' en hem daardoor als een schlemiel (=iemand die zich bezig houdt met een nutteloze bezigheid) af te schilderen. De nieuw-bakken vennoot kon vanaf 1923/1924 laten zien wat hij in Amsterdam geleerd had.

N.B.: Smoezen, van oorsprong Jiddish; Schmus van Schmu'es / Hebr. schemu'ot = tijdingen, berichten, praatjes. Overgegaan in het Nederlands smoes, smoesjes, smoezen.

Copyright 2020 The Video Catalog Company - Designed by TemplateMo